Selecteer een pagina

Ik durf het bijna niet meer te zeggen na de mislukte starts de voorbije 2 jaar, maar het vliegseizoen komt er weer aan. Indien de kippen of andere vogels ons niet gaan pesten kunnen we over een maand hopelijk nog eens op een normale manier met onze duiven van start gaan.

Nogal wat melkers vertelden mij dat ze het wel eens voor bekeken zouden houden indien het dit jaar weer mis mocht lopen. Zo een vaart zal het toch niet lopen zeker?

Gelukkig begint het bij de meesten onder ons echter toch wel flink te kriebelen. De zware fondspelers komen uit winterslaap en gaan de duiven koppelen, bij de anderen steken de jonge duiven reeds goed de kop buiten en schrikken zich een aap wanneer ze nog al die sneeuw zien liggen! Gaan we de weduwnaars nog eens herkoppelen of niet? Een paar mindere goden zijn nog niet bakvast. Sommige melkers kunnen gedurende de winter de duiven niet uitlaten vanwege de roofvogels en willen dat nu met een bang hart toch gaan doen. Zitten ze nog te zwaar? Was de selectie streng genoeg en hadden we lef een broedbak ongebruikt te laten? Zijn de duiven gezond? Deze laatste vraag gaat ons nu even bezig houden.

Ik geef mijn klanten altijd het advies, een maand voor het vliegseizoen op consult te komen met enkele duiven en een mestmonster. Ik weet het, sommige melkers komen niet en spelen daarna ook goed. In dit geval kan ik natuurlijk moeilijk zeggen dat ze ongelijk hadden. Maar geloof mij echter gerust dat dit aantal in het niets vervalt met het aantal melkers dat niet op tijd kwam en pas na enkele vluchten op de stoep staat met de boodschap dat het niet gaat. Vaak zien we dan duiven met de gevreesde ‘dikke koppen’. In dit geval moet men tijdens het vliegseizoen enkele weken op de blaren zitten!

Het is na de winter belangrijk de vlieghokken nog even flink schoon te maken. Wie dit grondig wil doen moet eerst alle mest verwijderen, dan ontstoffen en eventueel dan ontsmetten. Krabbers zijn we allemaal wel eens, dus met het eerste zullen we wel geen moeite hebben. Het belang van ontstoffen wordt door velen wel eens onderschat. Veel stof is niet alleen slecht voor de ademhalingswegen. Het fijne duivenstof remt ook de ventilatie op het hok. Zo ken ik een geval van iemand die enkele jaren steenhard vloog. Plots was het echter gedaan en kwamen de duiven niet meer in topvorm. De brave man kreeg van een oude rot in het vak de raad om alle pannen van het dak te nemen en schoon te maken. De kieren tussen de pannen zaten inderdaad allemaal dichtgeklit met stof en hielden de ventilatie tegen. Het jaar daarop werd weer een topjaar… Ik wil daarmee niet iedereen op zijn dak jagen, maar wel aangeven dat het soms aan kleine dingen kan liggen!

Wanneer we ons hok helemaal schoon hebben, kunnen we het nog even ontsmetten door er met de vlam door te gaan of door een rookkaars aan te steken. Dan staat alles klaar.

Deze grote schoonmaak kan men best doen nadat de mest van de duiven werd gecontroleerd. Mochten er wormen worden gevonden, is het beter eerst daartegen te kuren. Tijdens de kuur ook flink krabben en daarna het hok schoonmaken om her besmetting te voorkomen. Voor wat coccidiose en wormen betreft refereer ik naar nummer 48 van 2003.

We mogen onze duiven enkel beginnen spelen indien ze volledig gezond zitten. Doen we dit niet, dan is het vaak zo dat de prestaties niet optimaal zijn en langzaam maar zeker afnemen. De melkers steken dit meestal op besmettingen die werden opgelopen in de mand. Dit is echter maar ten dele waar. Anders kreeg iedereen met dit probleem te kampen. De oorzaak ligt hem vooral aan het gebrek aan weerstand dat nogal wat duiven hebben. Wanneer die duiven dan niet helemaal topfit de mand ingaan, vaak op de eerste vluchten dan nog met te koude weersomstandigheden, flink onder stress komen te staan, en in contact komen met de kiemen die andere duiven dragen, gaat het fout.

Het opbouwen van weerstand is de sleutel naar het succes als je over de goede duiven beschikt. Het is echter een complex gegeven dat niet in een potje te koop is. Daar moet ik later in enkele bijdragen ongetwijfeld nog op terug komen. Wel wil ik nu al stellen dat enkel gezonde duiven weerstand kunnen opbouwen.

Met een keeluitstrijkje controleren we of er trichomonas aanwezig is. Na de kweek zou dat wel eens het geval kunnen zijn. Duiven met ‘het geel’ zijn ook gevoeliger voor andere (meestal bacteriële) infecties van de bovenste luchtwegen. Indien we geen uitstrijkje laten maken moeten we blind gaan kuren. Mogelijks komt dit neer op onnodig medicijnengebruik, wat dan weer resistentievorming van deze eencellige parasiet in de hand werkt.

Trichomonas kunnen we behandelen met ronidazole. Persoonlijk kuur ik het liefst mijn duiven over het voer. De opname is dan gegarandeerd. De duiven durven nu het nog koud is best weinig drinken, zodat een drinkwaterbehandeling minder efficiënt is. Ik wil nog even het gigantische misverstand de wereld uithelpen dat ronidazole 10% beter zou zijn dan ronidazole 5%. De concentratie (5 of 10%) waarin het actieve bestanddeel (ronidazole) is opgelost in het oplosmiddel (glucose of lactose) doet niets ter zake. Wel de hoeveelheid ronidazole dat men per kilogram voer of per liter drinkwater toevoegde is van belang!!! Twee schepjes ronidazole 5% is dus even goed als 1 schepje ronidazole 10% . Enkel wanneer men de prijs van medicijnen wil gaan vergelijken, is de concentratie van het product van belang. Een pot van 100 gram ronidazole 10% mag dus even duur zijn als 2 potten van 100 gram ronidazole 5%.

Uit ervaring hou ik niet zo van medicijnen met hoge concentraties. Een duivenmelker meent nogal snel goed te doen door stiekem een schepje extra toe te voegen. ‘Goed straf zal wel beter zijn’. De kans op overdosering van medicijnen is dan veel groter. Best is om strikt de aangegeven hoeveelheden te respecteren. Wanneer we onze duiven voor het seizoen vrij hebben van trichomonas, moet een kuurtje om de 3 weken tijdens het seizoen volstaan.

Bij een goed onderzoek van de duif hoort ook controle op uitwendige parasieten zoals vederluizen of mijten. Deze diertjes geven onrust bij de duif en kan men nu nog bestrijden met sprays, druppels, of dompelen in een bad. Vergeet ook de broedbakken en manden niet.

Tenslotte bekijken we ook nog even de bovenste luchtwegen van de ons aangeboden duiven. We horen niet graag reutels en zien niet graag natte ogen of rode kelen met veel slijm. We willen krijtwitte neusdoppen zien, een nauwe rustige ademhalingsspleet en een oogdruppel die razendsnel wegtrekt. Een gekleurde druppel is daarbij handig. Die druppel moet snel afvloeien en meteen in de bek van de duif aanwezig zijn. Dan is het goed.

Indien de duiven niet zuiver zijn op de luchtwegen moet men een kuur geven met antibiotica. Iedere gespecialiseerde duivenarts weet daar wel raad mee. Nu het seizoen nog niet is aangevangen hoeft men niet bang te wezen voor het vormverlies die antibiotica tot gevolg kan hebben. Als de duiven dan na de kuur gezond zijn kan de vorm toenemen . Een goed opgebouwd trainingsschema en licht voeren zijn daarbij van belang.

Zorg dat de duiven minstens  3 weken voor de vluchten de verplichte enting krijgen tegen paramyxo. Het is belangrijk dat de duiven gezond zijn bij enting. Pas dan zullen ze van dit spuitje weinig last ondervinden en voldoende antistoffen opbouwen.