Nu is het geschikte moment om nog iets aan ons duivenhok te vertimmeren. Er zijn verscheidene redenen denkbaar waarom iemand nog snel voor de kweek enkele veranderingen aan de accommodatie wil aanbrengen. De minst goede reden is het bijzetten van een hok, omdat men er niet in slaagde de duiven voldoende streng te selecteren! Goede redenen zijn er in overvloed, denk maar aan het droger maken van het hok, eventueel de ventilatie verbeteren, kleine herstellingen uitvoeren, of gewoon omdat het oog ook wat wil. Er kan nu verfraaid of geschilderd worden.
De hamvraag voor vandaag is, wanneer is een duivenhok te vochtig? Het antwoord daarop is vrij eenvoudig te achterhalen: het hok moet zo droog zijn, dat de mest zeer snel opdroogt vooraleer samen te gaan koeken, wanneer men nalaat om dagelijks het hok te krabben. Ook kan men de luchtvochtigheidsgraad even testen met een hygrometer. Is het op het hok altijd vochtiger dan 70% luchtvochtigheid, dan mag men gerust stellen dat het hok niet goed is.
De duiven voelen zich op een vochtig hok minder goed dan op een droog hok. Het is ook een feit, dat ziekten zoals wormen en coccidiose veel vaker voorkomen op een vochtige, vuile duiventil.
De atmosfeer op een vochtig hok is onbehaaglijk. Er hangt sneller een muffe mestgeur, zelfs al zou de verluchting goed zijn. Zulke hokken kan men onvoldoende luchten, zonder tocht te veroorzaken. De vochtigheid op een hok is dus ook niet los te zien van de ventilatiemogelijkheden die men heeft. Onder tocht verstaat men een luchtverplaatsing van meer dan een halve meter per seconde. De rook van een flinke sigaar volstaat om die snelheid op verschillende plaatsen best even te controleren.
Een goed, droog duivenhok beschikt over een bufferwerking. Dat wil zeggen, dat bij stijging van de luchtvochtigheid, het overtollige vocht opgevangen kan worden door stoffen zoals hout, stro, beukenschilfers, kattenbakvulling, zand en dergelijke, zodat de luchtvochtigheid op het hok toch nog constant blijft. Deze stoffen zijn goede buffers die het vocht tijdelijk vasthouden, tot het weer makkelijker afgevoerd kan worden via de ventilatie. Vergeet niet dat duiven door de ademhaling ook waterdamp afgeven. Ook bij regen zal een goed hok droog blijven. Pas na enkele dagen regen zal men zien dat de bufferwerking verzadigd geraakt en de vochtigheidsgraad toch langzaam zal gaan toenemen. Het is dus niet toevallig dat de meeste duivenhokken uit hout zijn opgetrokken! Een dubbelwandig hok, al dan niet met isolatie tussen de wanden, is over het algemeen nog beter dan een enkelwandig hok om het klimaat op het hok constant te houden.
Een slecht hok daarentegen heeft geen bufferwerking. Dat is meer te vergelijken met het klimaat in een ren. In een ren zitten de duiven heel goed voor wat betreft de luchtwegen aangezien ze over veel zuurstof kunnen beschikken, maar bij regenachtig weer is het er meteen zo vochtig als buiten. Vandaar dat het handig is om over roosters te beschikken in de rennen, zodat de duiven niet in de natte mest kunnen lopen en pikken. De kans op darmparasieten neemt dan spectaculair af, gezien opname van wormeieren of oöcysten van coccidiose uit de mest minder waarschijnlijk wordt.
Wie in ieder geval over zeer droge hokken moeten beschikken, zijn de liefhebbers die de droge mestmethode hanteren. In plaats van dagelijks te krabben, blijft de mest dan op het hok liggen. Die mest droogt zeer snel op en verpulvert. Zo kan een droge laag mest ontstaan van wel 20 cm. dik, die als zand door de handen stroomt. U begrijpt dat extreme droogte daarvoor vereist is, anders heeft men al gauw een vuile mestmethode! Echte droge mest is onschadelijk voor onze duiven. Er komen geen ongezonde ammoniakdampen vrij en de duiven voelen zich best wel lekker op zo een bedding. Bijkomend voordeel van dit systeem is ongetwijfeld ook, dat men de dagelijkse tijd die men aan het schoonmaken van de hokken moet besteden, nu kan aanwenden om de duiven beter te observeren tijdens het trainen of qua gedragingen op het hok. Als voornaamste nadeel is er de grotere stofontwikkeling op het hok. Bovendien huizen er in zo’n bedding meer mijten en ongedierte, want veren en huidschilfers van de duiven komen ook in de droge massa terecht. Deze veertjes verteren mee met de rest . Zo stak ik bij een klant ooit een slagpen in de droge mest op zijn hok. Toen ik 3 weken later terug bij hem moest zijn, was er van die slagpen alleen nog een kale schacht over! Zijn duiven zelf stikten nochtans niet van de vederluizen of mijten. Hij zweert nog steeds bij het droge mestsysteem. Gezien hokken met een bedding veel moeilijker te ontsmetten zijn, is er op die hokken wel een groter probleem om ziektes uit het hok te krijgen wanneer men toch eens pech heeft en een bacterie opdoet. Denk maar aan paratyfus. De ziekte kan sluimerend op het hok komen zonder de duiven ziek te maken. Zonder de ware oorzaak te vermoeden of te kunnen achterhalen, kunnen de prestaties dalen! Paratyfus wordt ondermeer overgedragen door muizen, en de droge bedding is voor deze knaagdiertjes bijzonder aantrekkelijk, gezien er daarin altijd wel iets te vinden valt zoals bijvoorbeeld voer. Wormeitjes en oöcysten van coccidiose overleven minder lang bij droogte.
Wie zijn duivenhok droger wil maken zonder te kiezen voor een bedding, kan best gebruik maken van bodemverwarming. Er zijn verscheidene manieren om dit te doen. Men kan onder de houten vloer lussen leggen met verwarmingskabel of verwarmingsfolie plaatsen. Dit valt vooral op een nieuw hok te overwegen. Zoniet kan men kant en klare verwarmingsplaten op de vloer leggen. Ik druk er op , dat het niet de bedoeling is de temperatuur op het hok op te drijven tot wat wij een comfortabele warmte vinden! Bedoeling is, de bodem droog te houden zodat de mest beter droogt, en te profiteren van de opwaartse ‘warme’ luchtstroom die waterdamp uit het hok zal meenemen en afvoeren via de ventilatieopeningen. Overmatige warmte op het hok is te mijden, gezien dit ten koste gaat aan de hoeveelheid zuurstof op het hok. Verwarmingsplaten hebben als voordeel tegenover een klein elektrisch kacheltje op het hok, dat door hun grotere oppervlakte de veroorzaakte luchtstroom veel gelijkmatiger zal zijn. Bovendien is er minder brandgevaar en kan men met minder stroom en warmte hetzelfde resultaat bereiken.
Zelf heb ik de verwarmingsplaten op mijn vlieghokken gekoppeld aan een hygrostaat. Zo kan dit systeem het gehele jaar aan blijven staan zonder nutteloos stroom te verbruiken. De luchtvochtigheid kan men dan naar keuze instellen op bijvoorbeeld 70% en van zodra de vochtigheid op het hok deze limiet zou bereiken, slaan de plaatjes aan. Wanneer de vochtigheid voldoende is teruggedrongen, slaan ze weer af. Gevolg is een flinke stroombesparing en bovendien geen te warm klimaat op het hok. Vooral in het voorjaar is het effect interessant, want wanneer de eerste vluchten van start gaan, is het ’s ochtends op onze hokken klam en kil zodat de conditie anders nog wegblijft. Op een goed hok zullen de platen slechts nu en dan aanslaan. Op te vochtige hokken blijven de platen verwarmen zonder enig effect te bekomen. Dan kan men beter eerst de constructie van het hok verbeteren.
Nadeel van het ganse systeem is de kostprijs. Relatief hoog zou men kunnen stellen, al meen ik dat poulen op duiven die ziek zitten of geen forme hebben duurder uitkomt…
Op mijn jonge duivenhok wil ik voor de gezelligheid toch liefst een bodembedekking. De geslachten worden bij mij niet gescheiden, en mijn interesse gaat enkel uit naar de midfondvluchten later op het seizoen. De junioren mogen dan op een nestje komen en zitten dan lekker te scharrelen. Het best bevalt mij capucijnersstro bovenop houten roosters. Ik meen op die manier meerdere vliegen in één klap te kunnen slaan. Het is namelijk erg gezellig op dit hok, zelfs onder het stro is er luchtcirculatie zodat het zeker niet samenkoekt en erg goed droog blijft, stof en verdroogde mest valt door de roosters tot onder het stro zodat er geen stofontwikkeling ontstaat op het hok, en op houten roosters zal het stro mindersnel stukgelopen worden tot kleine stukjes dan op metalen roosters! De luchtvochtigheid heb ik er prima onder controle.
Leg echter nooit stro op verwarmingsplaten! De fabrikanten raden het ten stelligste af, en in België ging op die manier een hok in de fik!
Het is steeds bij dezelfde liefhebbers dat men coccidiose of wormen vindt bij hun duiven. Wanneer dit niet aan de hygiëne op het hok gelegen is, moet men dus even de vochtigheid op het hok bekijken en zo nodig verbeteren. Wat men ook kan doen, is het hok regelmatig uitbranden met de vlam. Met een kleine asfaltbrander of een verfafbrandertje is het goed na het schoonmaken even de rustplaatsen en de broedbakken af te branden. Het is niet nodig het hout zwart te branden of de boel in de fik te steken om een ontsmetting te bekomen! Een temperatuur van 70 graden op het hout is reeds voldoende om zowel bacteriën, virussen, luizen, mijten, wormeieren, oöcysten, stof en vocht te verwijderen. Het lijkt mij de goedkoopste en efficiëntste ontsmetting die ik ken. Zo kan men de kans op coccidiose en wormen terugdringen zonder één gram medicijnen te gebruiken! Of hoe de dierenarts ook tegen zijn eigen winkel durft te praten…
Geraakt men van deze ziekten niet verlost, dan loont het de moeite deze eens grondiger te bekijken in een volgende bijdrage.